Vrijwel alle vo-scholen volgen landelijke afspraak over smartphonegebruik in de klas
De landelijke afspraak over het weren van niet-educatief smartphonegebruik in de klas is succesvol: 99 procent van de scholen in het voortgezet onderwijs heeft passend beleid ingevoerd. Dat blijkt uit de éénmeting van het monitoringsonderzoek van het ministerie van OCW. De afspraak is onderdeel van het bredere gesprek over aandacht, welbevinden en digitale geletterdheid in de klas.
Smartphones alleen voor educatief gebruik
De landelijke afspraak ging begin 2024 in voor het voortgezet onderwijs. De richtlijn is dat smartphones in de klas alleen nog voor educatieve doeleinden worden ingezet. Sinds schooljaar 2024-2025 geldt de afspraak ook voor het primair en gespecialiseerd onderwijs. Het ministerie van OCW monitort de uitvoering via een meerjarige meting. De resultaten van de éénmeting zijn op 3 juli 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Brede invoering in het vo
Volgens het onderzoek heeft 99 procent van de vo-scholen beleid ontwikkeld dat in lijn is met de afspraak. Meer dan de helft van deze scholen hanteert een ‘thuis-of-in-de-kluis’-beleid. Schoolleiders signaleren positieve effecten op concentratie, welbevinden en klasklimaat. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over effecten op leerprestaties.
Aandachtspunten bij uitvoering
Een belangrijk aandachtspunt is de omgang met de uitzonderingsregel, voor leerlingen die hun smartphone wel nodig hebben tijdens de les. Hiervoor publiceerde LBVSO een handreiking. Ook benadrukt OCW dat scholen hun beleid actief moeten blijven evalueren, samen met leerlingen, ouders en het onderwijsteam.
Handvatten voor beleid en evaluatie
Scholen die hun smartphonebeleid willen aanscherpen, vinden op de onderwerppagina smartphonebeleid onder meer een voorbeeldvragenlijst voor evaluatie. Deze handreiking ondersteunt scholen bij het inbedden van smartphonegebruik binnen bredere thema’s zoals digitale geletterdheid en pedagogisch-didactisch handelen.
